Marko Klok is oud-international en volleybalt nog steeds op hoog niveau.
“Een keer âhopaaaaaaaaaaaaaâ en je hebt teamspirit. Toch? Zo makkelijk is het toch om teamspirit te kweken? Niet dus, er komt heel wat bij kijken om een goede teamspirit te krijgen en vooral ook om het te behouden. Een daar van is overigens âwinnenâ, door te winnen ontstaat er heel erg makkelijk een goede sfeer, maar dat wil niet zeggen dat die sfeer ook goed blijft als er verloren wordt.
Toen ik mijn eerste seizoen bij Brother/Martinus in de 1e divisie speelde, verloren wij zowat alle wedstrijden van de eerste helft, maar de teamsfeer bleef ontzettend goed. Wij trainden veel en hard en hadden ontzettend veel plezier. Gelukkig gingen wij de tweede helft wel wat wedstrijden winnen en bleven wij uiteindelijk in de 1e divisie.
Hopa
Ik geloof dat âhopaâ de meest gehoorde âyellâ is die ik tot nu toe in mijn carriere gehoord heb en ja, ook zelf veel gebruikt heb. In de loop der jaren zijn er bij de teams waar ik gespeeld heb veel âyelllenâ voorbij gekomen, afhankelijk van het team waarin ik speelde en vooral afhankelijk van de sfeer in het team.
Sfeer is voor de meeste volleyballers (m/v) en teamsporters (m/v) ontzettend belangrijk om goed te presteren. Daarom ook hechten wij er belang aan dat wij âcontactâ met elkaar hebben. Dit contact hebben wij dmv verschillende (hulp)middelen. Een van die hulpmiddelen is de yell. Een andere is het âhandje klappenâ.
‘Door niet-volleyballers wordt het âhandje klappenâ als zeer vreemd gezien en ook niet begrepen’
Door niet-volleyballers wordt het âhandje klappenâ als zeer vreemd gezien en ook niet begrepen. Maar volleyballers kennen de kracht er van maar al te goed en het wordt ook vanaf de jeugd gebruikt om ons individueel goed te voelen en het team sterker te maken.
De âyellâ ontstaat vaak spontaan en de kracht ervan neemt vaak grootse vormen aan doordat alle spelers er het nut van inzien. Is dit niet het geval dan is âhopaâ gewoon een woord en de handen op elkaar gewoon een gebaar. Maar als iedereen er in gelooft en iedereen er actief in mee doet dan komt de kracht van de âyellâ tot zijn welverdiende recht.
‘Een medespeler deed met zijn benen op tafel mee aan de yell en kreeg op zijn kop’
Dus er is veel meer nodig voor een goede teamspirit dan een woordje of gebaartje. Het gaat om de spelers die het doen en vooral hoe die het doen. Ik heb, toen ik bij Ortec Nesselande speelde en aanvoerder was, een keer een medespeler op zijn kop gegeven die al achterover hangend op een stoel en met zijn benen op tafel, aan de âyellâ meedeed. Hij was ontzettend verbaasd over mijn uitbarsting over zijn ongeĂŻnteresseerde deelname aan dit toen voor hem âonzinnigeâ gedoe van de âyellâ, maar hij stond wel op en deed mee zoals iedereen dat behoort te doen; met elkaar en met volle overgave.
‘Een yell kan meer doen dan woorden van een coach of een week lang trainen’
Overigens is deze speler nu een hele goede vriend van mij. Maar toen heb ik mij er dus behoorlijk druk over gemaakt want de âyellâ, en vooral de uitvoering daarvan was en is voor mij het belangrijkste middel om het team met de neuzen de goede richting op te krijgen. Het kan vaak veel meer doen dan de woorden van een coach of een week lang trainen.”
Marko Klok
Columnist van het Albatros Clubblog
Lees ook: Slopen of gesloopt worden? Thatâs the question!
Over Marko Klok
Geef een antwoord