Afgelopen zaterdag zat ik met Dames 1 op het strand van Castricum en naast ons zat een dame geanimeerd naar onze observaties over de net verloren wedstrijd te luisteren. Toen ze na een tijdje opstond om te vertrekken, knoopte ze een kort gesprek aan over teamgeest en teamvorming. Ze vertelde dat ze de afgelopen jaren bij een grote luchtvaartmaatschappij werkte waarbij ze elke dag een nieuw team moest vormen. Team staat bij haar maatschappij voor: “Together Everybody Achieves More”.

Rek eruit
Nu ben ik al een jaar bezig en team te vormen. Op de een of andere manier intrigeert me deze teamgedachte als coach. Kijk ik op deze manier naar mijn team? Vraag ik de speelsters om samen te werken, om op elkaar te vertrouwen en elkaar te ondersteunen ook als het even moeilijk wordt? En bij vertrouwen hoort ook openheid: spreken we elkaar voldoende aan op wat we verwachten van elkaar? Vraag ik ze om met mij samen te werken? Of beloon ik individuele kwaliteiten? Heb ik wel iedereen in het vizier of focus ik mij ook op enkele bijzondere teamleden? En wat vraag ik aan toegevoegde waarde van mijn speelsters? Ben ik blij met de sterke punten die ieder individu meebrengt of ga ik me juist irriteren aan reeds bekende zwaktes? Afgaande op de stand in de competitie vind ik dat het team zich tekort heeft gedaan. We kunnen nog beter. Daarmee heb ik als coach gefaald. Het team heeft meerwaarde bewezen door in een nieuwe samenstelling toch tot mooi volleybal te komen en zich te handhaven. Het heeft even geduurd, maar afgaande op wat ik de laatste weken gezien heb, weet ik zeker dat de rek er nog niet uit is.

Dierenbrein
In ons oude dierenbrein zitten drie standaardreacties op conflicten voorgeprogrammeerd: vechten, vluchten en toegeven.  Nu klinkt de term conflict misschien heftig in de oren, maar daar wordt alles mee bedoeld wat potentieel tot een conflict kan leiden, dus ook bijvoorbeeld de vraag wie op de bank begint en wie start in de basis. Voor mij is coachen vaak erg spannend en leidt tot innerlijke conflicten.

Vechten, toegeven, vluchten
Ieder van ons heeft een voorkeursstijl en een stijl waar we op terugvallen als de spanning stijgt en onze voorkeursstijl niet werkt.
Vechten wordt gekenmerkt door ‘we gaan het hier doen zoals ik dat wil’, type autoritaire coach zeg maar. Dan win je op de inhoud, maar verlies je op den duur op de relatie.
Bij toegeven is de boodschap: ‘okay, we doen het op jouw manier, als je maar niet boos wordt’. Dan verlies je op wat voor jou inhoudelijk belangrijk is en laat je de relatie voorgaan. In mijn jaren als coach zie ik daar wel een  belangrijk verschil tussen mannen en vrouwen. Veel  vrouwen hebben deze voorkeursstijl. Bij Heren 1 vorig jaar ging de discussie veelal op de inhoud of was er vluchtgedrag.
Vluchten wordt gekenmerkt door: ‘dat heb ik al eerder gehoord en toen werkte het ook niet. Laat maar lullen’, oftewel: laag op de inhoud, laag op de relatie.

Dodelijk
Deze laatste houding is dodelijk in een teamsport en ik kan met de hand op mijn hart zeggen dat dergelijk gedrag niet aan de orde is. En dus is het balanceren tussen de eerste twee stijlen. Niet alleen voor een coach, maar net zo goed voor speelsters.

Goed samenwerken vraagt om opkomen voor wat jij inhoudelijk belangrijk vindt op een manier die relaties niet onder druk zet

Met dank aan de onbekende dame op het strand die mij wees op de essenties van een teamcoach.

René

Lees meer columns van René: